Beroep evolueert naar competentie

Arbeidsmarktkrapte: werkgevers moeten  'levenslang leren' stimuleren

Beroep evolueert naar competentie


Door technologische vooruitgang, wetenschappelijke ontdekkingen en veranderende consumentenbehoeften is de huidige arbeidsmarkt behoorlijk op hol geslagen. Klimaat, technologie en vergrijzing zijn slechts een paar invloeden op de arbeidsmarkt in de nabije toekomst. De 21ste eeuwse eisen die op de arbeidsmarkt worden gevraagd vormen een enorme uitdaging. De impact van evoluties in de samenleving en de economie op banen is zonder twijfel hoog. Dit heeft belangrijke gevolgen voor de vaardigheden die nodig zijn om inzetbaar te zijn én te blijven. Bedrijven hebben volop banen gecreëerd, maar ze vinden niet de mensen om die in te vullen. In plaats van ‘werk, werk, werk’, roepen we nu: ‘mensen, mensen, mensen’ ... Wat wordt de koers voor de komende jaren?

Ondernemingen en organisaties zoeken personeel. Al geruime tijd blijven talloze vacatures open staan. Met de vergrijzing en de daarmee gepaarde uitstroom uit de arbeidsmarkt voorzien alle kenners dat de krapte zal aanhouden, zelfs als het economisch iets slechter zal gaan. Afgelopen jaar nam aantal banen toe met 260 duizend naar ruim 10,4 miljoen banen. De komende jaren zullen naar verwachting meer dan 1 miljoen vacatures ontstaan en het aantal banen neemt dit jaar verder toe naar 10,6 miljoen. Werkgevers gaven in een enquête aan dat bijna de helft van hun vacatures moeilijk vervulbaar was. Werkgevers in de bouw hebben het hoogste percentage moeilijk vervulbare vacatures en ook werkgevers in de zorg, welzijn en publieke dienstverlening staan te springen. En er is veel meer krapte. In de top 15 staan beroepen in de techniek, vervoer en logistiek (zoals chauffeurs, transportplanners en logistiek medewerkers en ICT (software- en applicatie-ontwikkelaars, databank- en net-werkspecialisten).  Wie kan de arbeidsmarkt komen versterken? En wat is daar voor nodig?


Beroep’ evolueert naar ‘competentie’

Voorheen was het veel eenvoudiger: je leerde tot je 18 of 22 was. Daarna was het gedaan met leren. Toen leerde je een vak, een beroep, zoals boekhouder of ingenieur. Je werd metaalbewerker of advocaat. Vervolgens ging je werken tot aan je pensioen in dat beroep. Simpel. Leren en werken waren twee duidelijk gedefinieerde begrippen en gescheiden werelden. Die sferen zijn nu vervaagd. Banen evolueren constant en zullen over vijf jaar niet meer dezelfde zijn als vandaag. Er wordt in elk geval verwacht dat je je competenties verruimt en je capaciteiten ten volle benut. 


De arbeidsmarkt heeft veel minder behoefte aan ‘beroepen’, maar des te meer aan ‘competenties’. En de aard van die competenties verandert bijna permanent. Denk maar aan de digitalisering: die heeft een belangrijke impact op de arbeidsmarkt, maar dan vooral op de verwachte competenties. Bij levenslang leren komt het erop aan om iemands persoonlijke competenties te matchen met de competenties die werkgevers vragen en dat dan een heel leven lang.


Levenslang leren 

Werkgevers hebben er alle belang bij om levenslang leren te stimuleren. Uit een recent onderzoek van Randstad (2022) blijkt bijvoorbeeld dat een kwart van de werknemers het cruciaal vindt om bij een toekomstige werkgever opleidingen te kunnen volgen. Werkgevers kunnen met hun opleidingsaanbod dus nieuwe werknemers aantrekken, wat een grote troef is in tijden van arbeidsmarktkrapte. Maar levenslang leren is mogelijk ook om andere redenen van belang.


Inspelen op arbeidsmarkt

Hogescholen nemen hun verantwoordelijkheid om goed in te spelen op ontwikkelingen op de (inter)nationale arbeidsmarkt (op korte en lange termijn), juist ook om de emancipatiefunctie van het hoger beroepsonderwijs te borgen, daarbij rekening houdend met de keuzevrijheid van studenten. Dit is een uitdagende opdracht. Leven Lang Ontwikkelen en de daarmee samenhangende flexibilisering zijn hierbij belangrijke instrumenten. Om die reden werken hogescholen aan een doorbraak op Leven Lang Ontwikkelen.


Duaal leren

Afgelopen september werd traditioneel het startschot gegeven voor het nieuwe school- en academiejaar. Voor veel jongeren is dit altijd weer een spannende tijd. Maar ook een belangrijk moment. Nieuw talent dat klaargestoomd wordt voor de arbeidsmarkt klinkt voor ondernemers als muziek in de oren. De krappe arbeidsmarkt en vergrijzende bevolking maakt dat we alle krachten nodig hebben. Het onderwijs heeft dus de sleutel in handen om een deel van de uitdagingen van de arbeidsmarkt te overwinnen. Om te beginnen moeten het zogenoemde ‘duaal leren’ en ‘levenslang leren’ de nieuwe standaard worden. Duaal leren is een opleidingsvorm waarbij leren op school en in een onderneming wordt gecombineerd. Hier en daar zijn er al projecten in die zin opgestart. Maar de weg is nog lang. Ook bedrijven moeten hun verantwoordelijkheid nemen. De (internationale) ervaringen tonen aan dat een sterke betrokkenheid en impact van het bedrijfsleven resultaten oplevert. Het is belangrijk om deze leervorm van de toekomst verder te optimaliseren.

Technologie stimuleert bedrijven

Onzekerheden in de geo-politiek zullen blijven bestaan. Niettemin valt de vooruitgang niet te stuiten. Vier belangrijke technologieën – mobiel snel internet, kunstmatige intelligentie (AI), analyse van big data en cloud-technologie – zullen de komende jaren een nieuwe betekenis krijgen en de prestaties van bedrijven helpen stimuleren. Sociaal-economische ontwikkelingen zoals de nationale economische groei en de uitbreiding van het onderwijs zullen nieuwe kansen creëren voor bedrijven. De huidige ontwikkeling naar een groenere economie betekent ook dat er vooruitgang zal worden geboekt op het gebied van groene technologie. Bedrijven zullen noodzakelijk sneller overgaan tot het ge-bruiken van meer technologie. Over een paar jaar zal waarschijnlijk meer dan 80 procent van de ondernemingen gebruikmaken van het analyseren van gebruikers en big data. Hetzelfde geldt voor nieuwe technologieën. Eén van de grote toekomstige trends is de toenemende investering in machinaal leren, toegevoegde werkelijkheid en virtuele werkelijkheid.


Minder werkuren?

Bijna de helft van de bedrijven verwacht dat automatisering zal leiden tot een vermindering van hun voltijds personeel. Anderzijds gaat ongeveer de helft ervan uit dat hun personeelsbestand zal toenemen door nieuwe functies die de productiviteit verhogen. Meer dan een kwart verwacht dat automatisering zal leiden tot het scheppen van volledig nieuwe soorten banen binnen hun bedrijf. Naarmate de technologie geavanceerder wordt, zal het gebruik van verschillende soorten machines op de werkplek alleen maar toenemen. De verhouding tussen de werkuren van de mens en de werkuren van de machines verschuift van respectievelijk 71/29 naar 58/42 procent. Onder meer op gebieden als redenering, besluitvorming en administratie zullen machines naar verwachting actiever worden. In de praktijk kan het gebeuren dat we minder uren kunnen gaan werken en méér vrije tijd krijgen. Geen gek idee, want werkstress en burnout zijn volksziekten aan het worden. Met een hoog ziekteverzuim als gevolg. Maar dit betekent ook dat er méér vraag komt voor allerlei dienstverlenende taken. 


Vraag naar nieuwe functies

Het zal niemand verbazen dat functies zoals data-analist, software-ontwikkelaar, applicatieontwikkelaar, specialist in elektronische handel en sociaalmediaspecialist zich de komende jaren over een toenemende vraag kunnen verheugen. Maar ook naar profielen die gebaseerd zijn op meer traditionele, zachte vaardigheden (bijvoorbeeld communicatie en onderhandelingen), zal vraag zijn. Denken we maar aan medewerkers voor de klantenservice, verkoop- en marketingpersoneel en specialisten op het gebied van opleiding en ontwikkeling.

Bovendien zal door de technologische vooruitgang een aantal nieuwe specialistische functies ontstaan, zoals specialist op het gebied van kunstmatige intelligentie en machinaal leren, robotica-ingenieur en analist op het gebied van informatiebeveiliging. Ook in de zich ontwikkelende groene industrie en de zorgsector zullen naar verwachting nieuwe soorten banen ontstaan en zal er een grotere behoefte aan arbeidskrachten zijn.


Vaardigheden

Om alle nieuwe functies te kunnen vervullen, zullen nieuwe vaardigheden nodig zijn. 

De volgende generatie werknemers zal deze vaardigheden waarschijnlijk meekrijgen tijdens hun opleiding, maar bestaande werknemers zullen moeten worden omgeschoold (opnieuw opgeleid in vaardigheden die door moderne bedrijven worden gevraagd) en bijgeschoold (aanvullende vaardigheden leren). Naar verwachting zal meer dan de helft van alle werknemers aanzienlijke omscholing of bijscholing nodig hebben. Sommige van deze vaardigheden zullen specifiek zijn voor bepaalde technologieën, maar er zal ook steeds meer behoefte zijn aan ‘menselijke’ vaardigheden zoals creativiteit, originaliteit, overtuiging en onderhandeling. Er zal echter ook nog steeds duidelijk plaats zijn voor meer traditionele, ‘menselijke’ vaardigheden naarmate de 21e eeuw vordert. Daarin liggen grote kansen, zowel voor werknemers als voor bedrijven.


Minder Flex, meer vast

Werkgevers zullen alles uit de kast moeten halen om mensen binnen de poort te krijgen en te houden. Dat is van doorslaggevend belang om het bedrijf effectief draaiende te houden. Onzekerheden en risico’s zetten een rem op verdere groeikansen. Extra stress voor werkgevers die de toekomst zien gloren maar twijfelen wat te doen. De Wet Arbeidsmarkt in Balans (WAB) beoogt soelaas te bieden. Uitgangspunt van de WAB is dat het soort werk bepalend moet zijn voor de contractvorm die de werkgever kiest. Flexwerk blijft mogelijk, maar wordt wel duurder omdat werkgevers meer premie moeten betalen voor flexwerkers dan voor vaste werknemers. Ontslag wordt iets eenvoudiger en ook wat goedkoper. Zo hoopt het kabinet werkgevers te verleiden om werknemers een vast contract te geven.

De Eerste Kamer heeft het kabinet nu wel extra aangespoord om hiernaast snel met voorstellen te komen om ZZP-ers aan de onderkant van de arbeidsmarkt te beschermen, bijvoorbeeld door het tegengaan van schijnzelfstandigheid.


Vaste dienst aantrekkelijker

Nu letten werkgevers vooral op kosten en risico’s van werknemers. Flexwerk heeft een enorme vlucht genomen, maar leidt wel tot ongelijke kansen op de arbeidsmarkt. De WAB wijzigt daarom het arbeidsrecht en de berekening van premies, waardoor de verschillen tussen vaste en flexibele krachten kleiner worden. Zo wordt het aantrekkelijker om mensen in vaste dienst te nemen en krijgen werkenden meer zekerheid.